34

 

 

 

 

Zodra Fran binnenkwam, wist ze dat Sally een man in huis had gehaald. Het was de onbekende geur die ze rook. Niet onaangenaam. Niet dat hij in huis had gerookt, want dat zou ze niet goed hebben gevonden. Misschien was het de lichte geur van aftershave. Gebruikten jonge mannen tegenwoordig nog aftershave? Ze vond het niet erg dat Sally een jongen had binnengevraagd – het moest vreselijk zijn om hier jong te zijn, zonder privacy en iedereen die alles van je wist – maar ze zou het prettiger hebben gevonden als het meisje zo moedig was geweest om het aan haar te vragen. Toch vond ze het best een leuk idee dat zij de rol van een soort toverfee in een geheime, jonge liefde speelde. Maar ze hoopte wel dat ze discreet waren geweest. Het zou niet goed zijn voor Cassie als ze de kamer in kwam en op de bank een hevig vrijend stel aantrof.

Fran zou het niet erg hebben gevonden om zich meteen met een flink glas whisky terug te trekken in haar slaapkamer, maar Sally maakte nog geen aanstalten om weg te gaan.

‘Het ging prima met Cassie,’ zei Sally. ‘Ze heeft geen kick gegeven. Ik heb een paar keer om de hoek van de deur gekeken om te zien of alles in orde was. Ze is een schat. Je zult wel erg trots op haar zijn.’

En het was daarom dat Fran besloot een nieuwe fles wijn open te trekken, Sally nog een glaasje aan te bieden en even met haar te praten. Catherine had nooit zoiets aardigs over Cassie gezegd.

‘Ging het goed vanavond?’ vroeg Sally. Haar ogen fonkelden boven de rand van haar glas en Fran beleefde opeens een heel sterke herinnering aan hoe het was om zestien te zijn. De onverklaarbare stemmingswisselingen, tussen uitgelatenheid en pure wanhoop, en het gevoel dat geen enkele volwassene de intensiteit, de passie en de verschrikking daarvan ooit zou kunnen begrijpen. Ze merkte dat Sally haar zat aan te staren en op een antwoord wachtte.

‘Ja, heel goed. Dank je.’ En daarna, omdat er blijkbaar meer van haar werd verlangd, zei ze: ‘Omdat ik op de kunstacademie heb gezeten, dachten ze dat ik wel in staat moest zijn om voor de zieke docent in te vallen. Maar het ging best goed. Sommigen van de cursisten waren heel talentvol.’

‘O, ja... juist. Nou, als ik nog een keer moet oppassen...’

‘Volgende week, dezelfde avond?’ Nu vond Fran het wel genoeg. Ze zocht in haar tas en haalde er een biljet van tien pond uit. ‘Vind je het erg om zelf naar huis te lopen? Ik kan je wel met de auto brengen, maar ik wil Cassie liever niet alleen laten. Ik zal je een zaklantaarn geven, dan kan ik zien waar je loopt, totdat je veilig thuis bent. Of je kunt je vader vragen of hij je komt ophalen, als je denkt dat hij nog wakker is.’

‘Nee, ik ga wel lopen,’ zei Sally. ‘Ik weet niet of mijn pa nog wakker is. Hij had vanavond een vergadering in Scalloway, hoewel die nu wel afgelopen zal zijn. Maak je geen zorgen over mij. We zijn nu toch allemaal veilig, nu Magnus achter de tralies zit?’

Maar Fran bleef op de veranda staan en keek haar na toen ze de heuvel af liep. Om Catherine had ze zich nooit zorgen gemaakt en ze vroeg zich af waarom ze dat nu om Sally wel deed. Zoals Sally zei zat Magnus achter de tralies. Maar Fran hield zichzelf voor dat ze het recht had om een beetje angstig te zijn. Ze had tenslotte twee lichamen gevonden. Hier, op Shetland, waar nooit iets gebeurde. Iedereen zou angstig zijn geweest.

Het was een heldere avond en hoewel de maan een smal sikkeltje was, kon ze Sally’s silhouet zien totdat Hillhead haar aan het oog onttrok. Daarna volgde ze het lichtvlekje van de zaklantaarn helemaal de weg af totdat het bij Euans huis de bocht om ging en ten slotte de school in ging. Pas toen ze het keukenlicht van het huis naast de school aan zag gaan, draaide ze zich om en ging naar binnen.

Cassie stond in de deuropening van haar kamer. Ze was bleek, nog half in slaap en ze beefde. Fran nam haar in haar armen en bracht haar terug naar bed. ‘Het is oké, het is oké,’ zei ze. ‘Het was maar een boze droom. Het is allemaal goed.’ Ze ging naast Cassie op het bed liggen en wachtte totdat haar ademhaling weer langzaam en regelmatig werd.

 

De volgende ochtend liet Cassie op geen enkele manier blijken dat ze een beangstigende nachtmerrie had gehad. Toen Fran er achteloos een opmerking over maakte, deed Cassie alsof ze niet wist waar ze het over had. Maar op weg naar school, toen ze langs Hillhead liepen, bleek het tegendeel.

‘Daar, in dat huis, woont het monster,’ zei Cassie.

‘Waar heb je het over?’

‘Het monster dat kleine meisjes vermoordt.’

‘Wie heeft dat gezegd?’

‘Iedereen. Iedereen op school heeft het erover.’

‘Magnus woonde daar. Je kent Magnus toch? Hij heeft je wel eens snoepjes gegeven. De politie denkt dat hij Catherine heeft vermoord. En een ander meisje, dat Catriona heette. Magnus is een oude man die heel erge dingen heeft gedaan. Maar hij is geen monster.’

Cassie keek haar licht verbaasd aan. ‘Denkt de politie dat Magnus Catherine heeft vermoord?’

‘Ja.’

‘Maar Catherine was geen klein meisje.’

Fran wist niet meer wat ze moest zeggen. ‘Je moet er maar niet meer aan denken.’

‘Maar...’

‘Echt, denk er nou maar niet aan. Magnus zit in de gevangenis. Hij kan niemand meer kwaad doen.’

Toen ze het schoolplein op liepen vroeg Fran zich af of ze niet met mevrouw Henry moest gaan praten om haar uit te leggen dat Cassie een nachtmerrie had gehad en dat de kinderen de meest wilde verhalen aan elkaar vertelden. Maar ze was bang dat de onderwijzeres haar al een overbezorgde, neurotische moeder vond. Het was waarschijnlijk beter er geen ophef over te maken, dacht Fran. Ze zou er zelf wel met Cassie over praten. Trouwens, ze verheugde zich erop een dag ongestoord te kunnen werken. Het beeld van de raven in de sneeuw zat nog steeds in haar hoofd, waarschijnlijk door de tragische gebeurtenis die zich daar had afgespeeld. Het vuur van de opkomende zon, de schitterend witte sneeuw en de zwarte raven hadden haar niet meer met rust gelaten sinds ze ze voor het eerst had gezien. Het beeld bevatte de elementen van een traditioneel sprookje en een primitieve offerande. Ze hoopte dat het haar zou lukken het net zo krachtig op het doek te zetten als het in haar verbeelding zat.

Toen ze zich omdraaide om de heuvel weer op te lopen, zag ze Euan bij de grote ramen aan de voorkant van zijn huis staan. Hij stond naar buiten te staren. Hij had zijn bril op en had het wat verwaarloosde uiterlijk dat aan een verstrooide professor uit een kinderboek deed denken. Fran vermoedde dat hij te diep in gedachten was om haar te zien, maar blijkbaar drong haar aanwezigheid toch tot hem door, want opeens begon hij wild naar haar te zwaaien. Ze liep het pad naar de voordeur op.

‘Kom binnen,’ zei Euan. ‘Ik was net even aan het pauzeren. Drink een kop koffie met me.’ Zijn bedroefdheid leek wat te zijn afgenomen. Zo te zien had die plaatsgemaakt voor een soort manische behoefte aan bezigheden. Van dichtbij zag ze dat zijn gezicht grauw en zijn ogen rood waren. Hij had zich niet geschoren. Misschien was hij de hele nacht op geweest.

‘Pauzeren? Was je aan het werk?’

‘Ik was Catherines spullen aan het doorzoeken.’

‘O, Euan, moet je dat nú doen?’

‘Ja, zeker,’ zei hij. ‘Het is belangrijk. Ik ben alleen even gestopt omdat mijn concentratie begon af te nemen. Bovendien heb ik inspecteur Perez beloofd dat ik het zou doen. Kom mee. Ik schenk een kop koffie voor je in en dan gaan we naar boven.’

Hij ging haar voor de trap op en de gang in naar wat Catherines kamer moest zijn geweest. Die was vierkant en opvallend netjes, afgezien van een paar stapels dossiermappen op het bed. Een van de laden van de kleine archiefkast stond open en was leeg. De effen witte jaloezieën voor het raam waren dicht en hij had zitten werken bij het kille licht van een moderne bureaulamp. Fran voelde zich weinig op haar gemak in de kamer. Die deed haar denken aan een kamer in een particuliere kliniek. Of een psychiatrisch ziekenhuis, waar de deuren op slot gingen.

‘Mag ik?’ Ze trok de jaloezieën op en liet het grauwe ochtendlicht binnen. Het raam bood uitzicht op de school en op de baai erachter. Ze kon mevrouw Henry door het raam van het klaslokaal zien zitten, maar de kinderen kon ze niet zien.

Fran had gedacht dat ze de kleren van Catherine zouden bekijken. Het systematisch doorzoeken van al haar papieren leek haar zinloos. Wat deed haar schoolwerk er nu nog toe?

‘Wat zoek je?’

‘Het script van Catherines film. Tenminste, daar was ik naar op zoek toen ik ben begonnen. Maar het werd me algauw duidelijk dat het er niet meer is. Volgens mij moet ze het bij de cd bewaard hebben. Ze was heel netjes en systematisch. Misschien is dat nog iets wat ze van mij heeft. De behoefte aan orde. Dus degene die de film heeft gestolen, heeft het script waarschijnlijk ook meegenomen. Maar misschien bestaan er aantekeningen, een ruwe opzet van een idee of een thema. Iets wat ons in de juiste richting kan sturen.’

‘Het spijt me,’ zei Fran, ‘maar ik begrijp het niet helemaal.’

‘Catherine was een film aan het maken, een soort schoolproject, een documentaire.’

‘En die film heb je zoekgemaakt?’

‘Nee, niet zoekgemaakt, dat niet. De film is weg; dat staat vast. Maar die is gestolen, niet zoekgemaakt.’

‘Hoe kun je daar zo zeker van zijn?’

Euan keek op. ‘Dat zeg ik net. Catherine was heel netjes en systematisch. Ze raakte nooit iets kwijt. Zeker niet iets wat zo belangrijk voor haar was als die film. En de film is ook van haar computer gewist.’

‘Is dat belangrijk?’

‘Natuurlijk is dat belangrijk. Het geeft ons een motief voor de moord. Dat maakt haar dood begrijpelijker, snap je?’

‘Denk je dat Magnus Tait die spullen heeft gestolen?’

‘Kijk, daarom is het zo belangrijk,’ zei hij. ‘Want dat lijkt onwaarschijnlijk, nietwaar? Het zou misschien kunnen dat hij de cd en het script heeft gestolen. Maar ik zie een man van zijn leeftijd en met zijn opleiding echt geen bestanden van haar pc wissen.’

Zijn blik was alweer gericht op de stapels papieren op het bed. Fran wist dat hij wilde doorgaan met zoeken. Ze dacht dat als ze hem alleen liet zoeken, hij waarschijnlijk alle begrip voor realiteit zou kwijtraken. En als ze hem hier alleen liet, zou zij de hele ochtend aan hem denken. Dan zou ze zich onmogelijk op haar schilderwerk kunnen concentreren.

‘Zal ik je helpen met zoeken?’

‘Zou je dat willen?’ Hij zette zijn mok in het raamkozijn en keek neer op het bed. ‘De politie heeft net gebeld. De Bruces willen hier langskomen. Ik neem aan dat ze hopen dat ze hier de herinneringen aan hun dochtertje kunnen opfrissen. Zeker nu ze haar hebben geïdentificeerd, is het belangrijk dat ze zich Catriona herinneren als het meisje dat ze was. Ik kan dat goed begrijpen. Maar ik wil graag klaar zijn als ze voor de deur staan, begrijp je? Ze denken dat ze nu weten wat er met hun kind is gebeurd. Misschien is dat ook wel zo. Het zal hun in elk geval wat rust geven. Ik was van plan de dossiers een voor een door te nemen, één la per keer. Ik ben er vrij zeker van dat het script er niet in zit. Daar heb ik gisteravond al naar gezocht. Maar ik dacht dat we misschien iets anders konden vinden. Wat aantekeningen, of iets waar we een aanwijzing uit kunnen halen.’

‘Heeft ze er nooit met jou over gepraat?’

‘Niet in detail. Niet dat ik me kan herinneren. Ik was niet zo’n goede luisteraar, geloof ik. Niet nadat Liz was overleden.’

Er viel een stilte die werd verbroken door de krijsende meeuwen buiten.

‘Ik denk dat ik de dossiermappen hier doe,’ zei hij, opeens weer alert en zakelijk. ‘Het schoolproject is pas in de tweede helft van het afgelopen halfjaar gestart, dus alles wat daarvoor is geschreven, kunnen we buiten beschouwing laten. De rest nemen we mee naar beneden en spitten we grondig door. Wat denk je, is dat wat?’

‘Ja, zeker.’

Dus gingen ze allebei op het smalle bed zitten, bladerden de opstellen en aantekeningen van de lessen door en borgen de oudere papieren weer op in de kast. Het scheelde een stuk dat Catherine heel systematisch en nauwgezet was geweest. Op elk werkstuk stond een datum. De rest stopten ze in een gele plastic krat die Euan uit de logeerkamer had gehaald en die vroeger waarschijnlijk was gebruikt om Catherines speelgoed in op te bergen.

Ze wilden net naar beneden gaan toen de schoolbel werd geluid. Fran bleef even bij het raam staan en zag dat de kinderen het schoolplein op kwamen rennen. Ze herkende Cassie aan haar roze regenjack. Ze stond even apart van de andere kinderen om zich heen te kijken, rende toen naar een paar meisjes die hand in hand tegenover elkaar stonden en begon mee te doen aan het spel dat ze speelden.

 

Ravenzwart
titlepage.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_000.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_001.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_002.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_003.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_004.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_005.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_006.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_007.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_008.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_009.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_010.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_011.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_012.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_013.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_014.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_015.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_016.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_017.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_018.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_019.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_020.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_021.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_022.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_023.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_024.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_025.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_026.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_027.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_028.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_029.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_030.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_031.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_032.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_033.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_034.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_035.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_036.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_037.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_038.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_039.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_040.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_041.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_042.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_043.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_044.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_045.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_046.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_047.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_048.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_049.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_050.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_051.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_052.xhtml